by

Zoals je vroeger was

Wanneer ik bij je binnenkom, zit je voor het raam. In een prachtig jurkje en met een zacht vestje aan. Daar overheen een grote slab, met wat klodders boter en jam. Zo was je vroeger niet.

Je hoofd hangt voorover, je hangt een beetje scheef. Met je ogen gesloten, slaap je midden op de dag een diepe slaap. Zo was je vroeger niet.

Dan maak ik je zachtjes even wakker. Ik aai over je arm en fluister ‘dag, mama-tje’. Langzaam kijk je op, je ogen zien mij niet. Door me heen, kijk je naar iets ergens achter mij. Geen blik van herkenning, geen glimlach. Zo was je vroeger niet.

Terwijl we samen zitten, klats ik over mijn week en vertel over de kinderen. Ik twijfel of je me hoort, of je me begrijpt. Soms kijk je even op, maar je praat niet terug. Zo was je vroeger niet.

Maar als ik naar je kijk, zie ik toch jou. Een beetje verstopt misschien. Maar toch, precies zoals je vroeger was.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.

Close Search Window