by

Vandaag had ik mijn moeder nodig, maar ze was er niet. Mijn moeder heeft dementie.

Vandaag was zo’n dag dat het leven niet deed wat je hoopt. Een hoofd dat omloopt, te veel te doen en te weinig tijd, zoiets. Een dag om uit te huilen. Bij je moeder. Die je dan troost, een arm om je heen slaat, en zegt ‘het komt wel goed meisje.’

Maar als ik bij haar op bezoek ga, is er niet, mijn moeder. Want ze is er al lang niet meer. Mijn moeder heeft dementie, en woont in een verpleegtehuis.

Stil zit ze in haar rolstoel, aan haar tafeltje. Overal foto’s van haar kinderen en kleinkinderen, bloemetjes in vaasjes, naast een plastic koffiebeker en wegwerp washandjes. Ze is verzonken in haar eigen zen-wereldje. Rustig denkend misschien, of juist zonder gedachten, hoe heerlijk lijkt mij dat.

Maar ze is blij om me te zien. We genieten van de koffie samen. We zien dat de bloemetjes die ik meebracht dezelfde kleur hebben als haar jurk. Alle foto’s worden bekeken en bewonderd, alsof we ze voor de eerste keer zien. En samen aaien we de kat op tafel die spint alsof het een echte is.

Mijn moeder zorgt niet voor me, dat doe ik nu voor haar. Ze helpt me niet op weg, voert geen diepgaande gesprekken meer. Ze zet geen koffie voor me, geeft er ook niets lekkers bij.

Maar ze geeft me wel haar lach. En dan lach ik terug.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.

Close Search Window