Nu het nog kan.
Wanneer ik samen met mijn moeder koffie drink op een terras, heb ik een korte maar bijzondere ontmoeting. Een wat oudere dame spreekt me aan, en geeft me een wijze raad mee.
Het is een mooie en zonnige dag. We gaan samen weg, mijn moeder en ik. En dat zijn heel fijne uitjes. Samen drinken we koffie. Gebakje erbij, of een broodje. Gezellig winkelen, dat doen we al sinds ik een klein meisje was. Soms voor jou, soms voor mij. Samen kletsen we over de afgelopen week. Samen vertellen we verhalen, sommige ken ik al en andere ken ik al heel lang. Maar vooral lachen we samen, om onszelf, om jouw vergeetachtigheid en soms om anderen.
Wanneer we samen weglopen van het terras wordt ik aangesproken door een oudere dame. Ze heeft naar ons zitten kijken. Hoe ik je help met je koffie en het gebakje. En vooral naar ons lachen samen. En ze vertelt me hoe ze stiekem heeft genoten van ons tweeën, moeder en dochter. “Ik hoop dat je nog vaak zal genieten met je moeder samen, nu het nog kan. Het is heerlijk om jullie samen te zien.”
Al weer drie jaar geleden schreef ik het bovenstaande stukje. En nog vaak denk ik terug aan deze dame.
We drinken nog steeds samen koffie, een paar keer per week, op je kamer in het verpleegtehuis nu. Ik vertel je nog steeds verhalen over mijn week. Ik zie dat je luistert. Vooral lach ik nog steeds naar je. En ik zie dat je meelacht.
Nu het nog kan.
Last modified: januari 16, 2024